Het vertrek (dag 1 – 2)

Het is zover: zaterdag 1 oktober vlieg ik via Schiphol over Singapore naar Sydney.
Valies bijna gemaakt: check!
Trotter-gids in de handbagage: check!
En al de rest komt wel in orde. Als je je in een groep met 20 Nederlanders bevindt, kan er niet veel fout gaan. Toch?

Wat keek ik uit naar deze reis. Zo’n 30 jaar! Al van toen ik mijn eerste centjes verdiende als 16-jarige jobstudent had ik wilde plannen om dat verre continent te gaan verkennen. De verschillende landschappen, de inheemse bevolking, The Sydney Harbour Bridge, Uluru en The Great Barrier Reef. Alles moest en zou ik ooit met eigen ogen zien.

Nu is het zover. Een vlaag van determinatie en een welwillende baas (om de maand vakantie toe te staan) waren voldoende om mijn droom werkelijkheid te laten worden. Het best passende reisprogramma voor deze rondreis vond ik bij de Nederlandse reisorganisatie Sawadee.

Nu nog afscheid nemen van familie, vrienden, collega’s en dan kennismaken met the Aussies. G’Day to my mates. Ik ben benieuwd naar de Roo’s en hun Joeys. Iets minder naar die andere beestenboel 😉

Na een goede 20 uur onderweg landen we in Sydney. Het besef dat ik er eindelijk ben, is overweldigend.

Sydney (dag 3 – 5)

Waw, wat een aangename stad is Sydney! Maandag 3/10, onze eerste dag in Sydney, werden we op sleeptouw genomen door onze reisleider Floris voor een fantastische stadswandeling. Na een lunch aan de kade langs het Opera House liepen we via Circular Quay naar The Harbour Bridge. Daar nam ik deel aan een drie uur durende ‘Twilight’-wandeling. Een goede manier om de brug langs alle kanten te bekijken (ook het logistieke gedeelte onderaan) en de zon te zien ondergaan over deze miljoenenstad.

De coastal walk van Coogee naar Bondi op dinsdag 4/10 is legendarisch en zo voelde het ook. Onder een mooi lentezonnetje kwamen we toe op het iconische Bondi Beach, waar we een frisse duik namen. We waanden ons even echte ‘surfies’. Het weerbericht waarschuwde voor ‘gevaarlijke golven’ en we ondervonden dat je die beter serieus neemt. Wat een kracht!

Daarna nog met de ferry naar Manly, een hippe locatie aan één van de stranden van het centrum van Sydney. Dit leverde mooie foto’s op van ‘Sydney by night’.

Voor het bezoek aan het National Park Blue Mountains op woensdag 5/10 zat het weer een beetje tegen. De rotsformatie The Three Sisters verdween in de mist en op het einde van de wandeling waren we net zo nat als de Bridal Veil Falls langs de Leura Cascades Track.
De legende rond ‘The Three Sisters’ lees je hier.

Zo zag ik het / Zo kan het eruit zien

Tasmanië (dag 6 – 8)

Vanuit Sydney vliegen we naar Hobart in Tasmanië. De rest van de reisgroep – allemaal Nederlanders – weet uiteraard dat Abel Tasman in 1642 de eerste Europeaan was die er aan land kwam 😊

Op donderdag 6/10 bezochten we het Freycinet National Park met de Wineglass Bay. De naam inspireerde eerder om de lodge te gaan verkennen in plaats van het park, wat op dat moment een uitstekende keuze bleek.

Tasmanië is groen, wijds en straalt rust uit. Aan prachtige baaien en stranden geen gebrek. Hier en daar geven ze restaurantjes wel heel bijzondere namen.

Aan de Bay of Fires (vrijdag 7/10) genoten we van een strandwandeling over de rotsen. Vele rotsen hebben een oranje kleur, maar de naam verwijst eigenlijk naar de kampvuren van de lokale bevolking die door de kolonisten werden gespot vanop zee.

’s Avonds verwelkomde een feeërieke regenboog ons in Hobart. Het begin van beter weer! Aan de kade nog even het standbeeld van Tasman bewonderd en daarna gezellig gegeten in The Wahler, één van de typische restaurantjes.

Op zaterdag 8/10 is het dan eindelijk zover: kangoeroes gezien! Maar we zijn in Tasmanië, dus ook de Tasmaanse duivel kon niet ontbreken. De vele dieren waaronder wombats en emoes zagen we in het Bonorong Wildlife Sanctuary, net buiten Hobart.

Video Tasmaanse Duivel

Op naar Melbourne voor nog meer avontuur!

Melbourne (dag 9 – 10)

We bezochten Melbourne op zondag 9 en maandag 10 oktober. Dit is opnieuw een miljoenenstad, maar anders dan Sydney. De steegjes, streetart, galerijen en een grote Aziatische wijk geven Melbourne een aparte sfeer.

We ontdekten Melbourne per fiets en kwamen zo langs de belangrijkste bezienswaardigheden. We sloten de dag af in de gezellige bar Lalaland.

Vanaf morgen gaan we road trippen langs de kust: The Great Ocean Road!

The Great Ocean Road & Warrnambool (dag 11 – 12)

We volgen op dinsdag 11 oktober The Great Ocean Road. Deze loopt van Melbourne tot Peterborough en zorgt voor spectaculaire zichten op de Australische kust van Victoria. De route is 241 kilometer lang en startte oorspronkelijk als een project om werkgelegenheid te creëren voor de oudgedienden van WWI.

Een eerste stop brengt ons bij een chocolaterie. Als Belg én als chocoladeliefhebber ging ik natuurlijk op zoek naar Australisch lekkers, dat ik ook heb gevonden. Kwestie van de verslaving in stand te houden. 😊 Hier krijgen ze blijkbaar wat hulp van Oompa Loompa’s.

Langs deze weg leven koala’s in het wild en we hadden het geluk er enkele te zien. We vervolgen de weg door een stukje regenwoud met mooie varens. De Twaalf Apostelen (The Twelve Apostles) is een rij van acht kalkzandsteenrotsen die vlak voor het zandstrand van het nationaal park Port Campbell opsteken uit zee.

We hielden een laatste stop aan The Bay of Islands Coastal Park vooraleer Warrnambool binnen te rijden voor de overnachting. 15 kilometer buiten Warrnambool ligt het Tower Hill Reserve. De wandeling die we daar maken op woensdag 12 oktober brengt ons bij de uitgedoofde vulkaankrater en onderweg zien we kangoeroes.
Echt Australië 😊

The Bay of Islands
Tower Hill Reserve
Video kangoeroes in het wild Tower Hill Reserve

Grampians National Park (dag 12 – 13)

Op woensdag 12 oktober rijden we verder naar het Grampians National Park. Het park werd me aangeraden door twee heel toffe dames uit Hoogstraten, die hier eerder zijn geweest. We rijden tot aan het Wonderland Carpark (de naam alleen al 😊). Door de mindere weersomstandigheden was enkel het pad naar de pinnacle open. Doen dus!

Net zoals in de Blue Mountains kreeg ik een heel ander uitzicht dan bij goed weer.

Het weer sloeg halverwege de tocht om en maakte er een hele belevenis van, amai! (Mijn Nederlandse medereizigers wezen me erop dat dit blijkbaar een stopwoordje is onder Vlamingen. Dat weten we dan ook weer…)

De staat Victoria krijgt door het weerfenomeen La Niña bakken regen te verduren. Het regende die middag onophoudelijk en onze wandelwegen veranderden in kleine riviertjes, het watervalletje onderweg in een klaterende waterval.

Ik ben supercontent dat ik de top heb bereikt samen met mijn klimbuddy Benno. Gelukkig kunnen we rekenen op onze reisleider Floris en enkele doorwinterde wandelaars in de groep die ons bijstaan om de zondvloed over te steken. Bedankt Freek en Robert :-p!

En toen kwam eindelijk de bus terug in zicht. Halleluja, we hebben het gehaald!

Video ondergelopen Grampians

Onze accommodatie is simpel en goed: eigen bereide BBQ (nee, ik hou nog steeds niet van koken, maar Floris en buschauffeur James gelukkig wel 😉) en kangoeroes in de tuin. Wat wil een mens nog meer?

Op donderdag 13 oktober rijden we via het stadje Halls Gap door naar Adelaide. In Halls Gap lagen zandzakjes aan de deuringangen en hoorden we dat de inwoners waarschijnlijk gingen worden geëvacueerd. Ik ben toch blij dat we snel kunnen doorrijden naar het volgende territory: South Australia.

Onderweg houden we halt aan het Loch Iel Lake Reserve, het roze zoutmeer. Het meer krijgt zijn roze kleur door een combinatie van algen en bacteriën. Wat verderop zien we graansilo’s met fraaie beschilderingen.

We houden een korte stop in Bordertown, een stadje dat er enkel is om – je raadt het al – de grens aan te geven. Na een zeven uur durende busreis komen we na een laatste stop op Mount Lofty toe in Adelaide.

Adelaide (dag 14)

De binnenstad van Adelaide – het CBD of Central Busness District – wordt omzoomd door een groene, vierkante gordel. Het is een stad met meer dan een miljoen inwoners, maar maakte op mij toch een toegankelijke en aangename indruk. Misschien ook omdat we ons hier midden in de wijnstreek bevinden 😊. Je vindt er nog goed bewaarde Victoriaanse huizen.

Het National Wine Centre of Australia staat op vrijdag 14 oktober op de planning. Het centrum bevat een grote open wijnkelder met een wijncollectie van maar liefst 18.000 flessen. Wist je dat er in Australië 65 wijnregio’s zijn? We hebben drie wijnen geproefd en voor mij was de rode Shiraz-wijn deze keer de winnaar.

Australië zou Australië niet zijn mochten ze ook geen passende manier hebben gevonden om met Covid-waarschuwingen om te gaan. Geheel in Aussie-style:

Flinders Ranges richting Outback en Coober Pedy (dag 15 – 16)

En dan gebeurt het: we trekken vanaf zaterdag 15 oktober de outback in. De outback is een verzamelnaam voor de regio’s in Australië die ver van de bewoonde wereld verwijderd liggen. De outback beslaat bijna driekwart van Australië en strekt zich hoofdzakelijk uit over het Northern Territory en Western Australia.

Onze Murrays-bus wordt zo’n beetje onze hoofdverblijfplaats de volgende dagen. Ik installeerde me achteraan in de bus, waar ik in chill gezelschap van Youp, Arjen, Sybren en Robert (daar is ie weer 😊) de vele kilometers uniek landschap rustig aan me voorbij laat glijden. Airco en voldoende water aanwezig (en ja, ook Heineken werd ingeslagen), maar jammer genoeg was na enkele dagen ook de geur van het kleinste kamertje prominent aanwezig.
Spoiler: tot we in Alice Springs afscheid nemen van chauffeur James en bus, rijden we ongeveer 4000 km!

Wat opvalt aan het landschap na Adelaide is de weidsheid. Zo’n brede straten, zo’n desolaatheid zijn/is er bij ons niet te vinden. Hier kan het gewoon. Het landschap gaat langzaam over van groen naar minder groen, naar weinig begroeid om te eindigen in de typische rode aarde van Australië. Machtig om te zien. Voor mij betekent het rust vinden, ballast achterlaten en leren waar je wel en niet een fuck om moet geven.

Om roadkill te voorkomen, dienen we goed op te letten voor overstekende kangoeroes. Toch eens geproefd hoe zo’n beest smaakt. Best lekker zo blijkt!

We rijden door naar Wilpena Pound, waar we in het Flinders Ranges National Park een heuse bushwalk maken. Naar goede gewoonte staat ook hier alles netjes vermeld op de borden aan het park.

Na een verkwikkende nachtrust vreten we op zondag 16 oktober opnieuw kilometers. Langs de highways die we volgen – telkens genoemd naar eerste bezetters die iets voor het land betekenden (vb. Stuart, Lasseter) – stoppen we bij road houses. Hier kan je tanken, iets eten en drinken en soms ook overnachten. Het zijn de kleine, nodige oases voor ‘outbackers’.
Net zoals in België en Nederland, zijn ook hier mobiliteit en transport belangrijk. Dan niet om mensen te transporteren, maar goederen. Dit gebeurt met road trains en ellenlange echte treinen.

We stoppen even aan een zoutmeer. Indrukwekkend!

Coober Pedy is de overnachtingsplaats voor vandaag. Dit stadje is gekend voor het opaal dat er werd gemijnd. Nu is de stad zo goed als verlaten (nog zo’n 3500 inwoners), maar biedt toch een unieke beleving doordat inwoners er onder de grond leven. Dit was oorspronkelijk een goede oplossing om aan de hitte te ontsnappen, maar blijkt dat je door het uitgraven van enkele hotelkamers ook echt rijk kan worden wanneer je het geluk hebt opaal op te graven.

Vanuit Coober Pedy verkennen we verder de outback. Opnieuw oneindige desolaatheid, maar deze keer afgeboord met een dingo fence. Dingo’s zijn in staat om in één nacht grote hoeveelheden schapen te doden en vormen dus een grote bedreiging voor de handel in schapenvlees. De overheid besliste daarom om in samenwerking met de lokale autoriteiten en de schaaphandelaars een hek te plaatsen om de kuddes veilig te stellen voor de dingo’s.

Wist je dat dit landschap als filmlocatie werd gebruikt voor ‘Priscilla Queen of the Desert’? Onze groep voelt er zich meteen thuis 😊 We sluiten de avond af met een prachtige zonsondergang, geflankeerd door pizza en een blikje bier. Wat kan het leven toch mooi zijn!

Uluru of Ayers Rock en Kings Canyon (dag 17 – 19)

Wanneer we op maandag 17 oktober het Northern Territory binnenrijden, weten we dat een volgend hoogtepunt niet veraf is: Uluru of Ayers Rock.

Het Road House Erldunda ligt aan de kruising van de Stuart highway en de Lasseter highway. In de verte doemen onweerswolken en een zandstorm op. Het onwaarschijnlijke gebeurt: regen in de outback! Volgens de lokale bevolking is er 1% kans dat je dit meemaakt. Geluk of gewoon weer nattigheid aangetrokken?…

Na een spectaculaire zonsopgang aan Uluru op dinsdag 18 oktober, rijden we door naar een andere rotsformatie: Kata Tjuta.

We overnachten in Kings Creek. Deze keer geen hotel, maar een ‘tent-huisje’. Dichtbij de natuur, niet te warm en een lekkere barbecue; zo hebben we het graag! Deze keer stond de jarige Nicole aan het vuur. Lekker!

Op de ochtend van woensdag 19 oktober komen we aan bij Kings Canyon. We opteren voor de Kings Canyon Rim Walk, die start met een flinke klim. Het uitzicht boven is fenomenaal!

’s Avonds overnachten we in Alice Springs. Een ‘private’ diner in het hotel Hilton zorgt dat we weer helemaal opladen.

Alice Springs (ja, van de Flying Doctors) en Darwin (dag 20 – 23)

De stad Alice Springs ligt centraal in Australië. Doordat bewoners van de outback niet makkelijk toegang hebben tot medische hulp, werd in 1928 (!) de Royal Flying Doctor Service (RFDS) opgericht. De vliegtuigen ondergingen door de jaren heen uiteraard een hele transformatie. Nu vliegt de RFDS met op maat gemaakte toestellen die goed zijn uitgerust om de eerste medische hulp (cf. ziekenwagen) aan te bieden.
Op donderdag 20 oktober bezoeken we het infocentrum van de RFDS. In de kaart die het werkgebied van de Flying Doctors weergeeft, is ook Europa ingetekend. Australië is écht groot!

Daarna duiken we nog even in het hotelzwembad waarna we naar Darwin vliegen.

Het koelere klimaat in het zuiden maakte ondertussen plaats voor subtropische (Alice Springs) en tropische (Darwin en Cairns) temperaturen. Het regenseizoen moet nog starten waardoor er nog niet zoveel regen is, maar wel een hoge luchtvochtigheidsgraad (75 à 95 %). In het begin doe ik nog een poging om mijn kapsel onder controle te houden, maar na een paar dagen nemen de krullen de overhand. Een tropische coupe hoort er blijkbaar bij 😊

Darwin is de hoofdstad van het Northern Territory en wordt ‘Top End’ genoemd. De Australiër die naast me op het vliegtuig zat, wist me te vertellen dat omwille van de zware werkomstandigheden (harsh conditions) de mensen er gemiddeld 35% meer verdienen dan in de rest van Australië. Zelf pendelt hij tussen Alice Springs en Darwin als leraar hospitality and gastronomy en houdt er duidelijk van om in Darwin te wonen.
Wanneer we het vliegtuig verlaten, slaan warmte en vochtigheid me in het gezicht. Ik begrijp meteen de ‘harsh conditions’.

In Darwin bezoeken we op vrijdag 21 en zondag 23 oktober twee nationale parken: Litchfield en Kakadu. We kreunen onder de hitte, het zweet blijft gutsen, maar gelukkig vinden we in Litchfield verkoeling aan de Florence Falls, een natuurlijk meer met watervallen. Prachtig! (En tegelijk heel aangenaam voor mijn oververhitte lijf!) Diverse waarschuwingsborden wijzen ons op het gevaar voor krokodillen.

In de parken passeren we termietenheuvels, een zout- en zoetwaterkrokodil, waterbuffels en rotsschilderingen (deze laatste in het plaatsje Nourlangie). In Nourlangie vereren de Aboriginals Namarrgon, de Lightning Man, die in de rotsschilderingen wordt weergegeven. Langs de wandeling zien we fraaie vergezichten en uitzichtplaatsen met onuitspreekbare namen.

Gelukkig verblijven we in Darwin in een hotel met een aantrekkelijke buitentuin en zwembad, waar we op zaterdag 22 oktober dan ook gretig gebruik van maken. Let’s enjoy a cocktail! …En nog een cocktail, Consultant-biertje (misschien als vaste drink op het werk te introduceren?), wijn, vodka orange, ijsje en Guinness-biertje in the Irish Pub (niet alles op één dag natuurlijk). Definitely the good life!

Cairns en het Great Barrier Reef (dag 24 – 28)

Op maandag 24 oktober laten we Darwin achter ons en vliegen door naar Cairns, in het territory Queensland. Deze toeristische, maar mooie en nette stad vind ik dankzij de zeebries aangenamer dan Darwin.

De vier dagen die we hier verblijven, kunnen we opnieuw invullen met excursies. Op dinsdag 25 oktober sluit ik aan voor een bezoek aan het Daintree National Park en op woensdag 26 oktober gaan we snorkelen aan het Great Barrier Reef. Zo blijft donderdag 27 oktober een vrije dag – zaaaaaalig! – vooraleer we op 28/10 terugvliegen naar Nederland.

De vlucht naar Cairns stopte even in een mijnstadje waar lithium wordt gemijnd. Het leverde bijzondere foto’s vanuit het vliegtuig op.

Het Daintree National Park is een aaneenschakeling van mooie plaatsen, met als hoogtepunten Cape Tribulation en de Daintree River.

Cape Tribulation is een van de weinige plekken op aarde waar het regenwoud grenst aan het witte strand en de oceaan. Cape Tribulation betekent letterlijk ‘Kaap Beproeving’ en werd in 1770 zo door de Britse kapitein Cook genoemd omdat hij daar veel moeite had om veilig langs het Great Barrier Reef te varen. De plaats ziet er uitnodigend uit om te gaan zwemmen, maar hier maken krokodillen en kwallen strand en zee onveilig.

Het regenwoud is adembenemend (ook een beetje letterlijk door de hoge luchtvochtigheid). Van het vlakke hout van boomwortels worden onder andere boemerangs gemaakt. De lianen tieren er welig en vormen een warrig netwerk tussen de boomtoppen. Ook hier koelde een zwemstop ons af (op een plaats waar gelukkig geen krokodillen zitten).

Geen jungle zonder beesten natuurlijk. De Golden Orb-Weaver zagen we al eerder, maar is hier wel in erg groot formaat te vinden. Slik! Frank was moedig genoeg om er dichterbij te komen.

Een ander typisch beest voor deze streek is de cassowary, een grote loopvogel. Ze komen enkel voor in het regenwoud van Australië, Nieuw-Guinea en op de nabijgelegen eilanden. De gids vertelde ons dat er nog maar 78 cassowaries in dit deel leven en dat het dus uitzonderlijk zou zijn mochten we er één zien. Luck is on our side! Niet één, maar drie stuks staken zomaar de straat over! Ook voor dit dier werden verkeersborden gemaakt. Die Aussies toch 😊

Tijd om te vieren met een ijsje! Met wel heel bijzondere smaken: aardbei, kokosnoot, maar ook Black Sapote (zwarte zapote) en Wattleseed. Dit laatste is volgens Wikipedia: de eetbare zaden van één van de 120 soorten Australische acacia die traditioneel door Aboriginal Australiërs als voedsel werden gebruikt. Lekker!

We lunchen in een junglelodge en daarna is het tijd om de Daintree River op te varen. De krokodil ‘Scarface’ komt even boven water en we zien babycrocs van enkele maanden en een jaar oud. De gidsen zijn echt kampioenen in het spotten van de goed gecamoufleerde dieren.

We krijgen niet genoeg van de bootavonturen en stappen op woensdag 26 oktober aan boord van een catamaran om het Great Barrier Reef te bewonderen. Na ontvangst van duikbril, snorkel en flippers geeft Simon in een geheel eigen stijl de veiligheidsinstructies. Hij poseerde zowaar midden in de uitleg voor de foto. Oeps!

We kiezen snel het ruime sop en onder een stralende zon varen we in twee uur naar het rif. We snorkelen op twee verschillende plaatsen. Nog een droom vervuld! Klimbuddy Benno blijkt ook een goeie zwembuddy. Op het kapsel letten we nu al helemaal niet meer; enkel genieten met zelfs een beetje Titanic-gevoel! Onder de nog steeds aanwezige zon lopen we moe, maar voldaan de haven van Cairns binnen. Wat een fantastische dag!

We sluiten de avond af met een afscheidsdiner en bedanking van reisgids Floris. Alweer gezelligheid ten top met mijn Nederlandse reisgenoten!

Op donderdag 27 oktober is het bewolkt en het regent tot na de middag. Besluit: de vrije dag zet ik om in een luie dag. Ik trek even de stad in om wat souvenirs te scoren, maar ga al snel ten onder aan de hoge temperatuur en hoge luchtvochtigheid. Op het terras van La Pizza – met ventilator – kom ik er terug door. Of dat aan de vochtinname, de calorie-inname, het gezelschap van Benno en Freek of aan alle drie ligt, weet ik niet. Maar het uitzicht is geweldig! De namiddag glijdt over in de avond. Tijdens het diner in het Salt House geniet ik van boeiende mensen, lekker eten en goeie wijn (Shiraz is blijkbaar mijn taste 😊). Een beetje opzoekingswerk leert dat de Australische shiraz door het warme klimaat krachtiger en fruitiger van smaak is in tegenstelling tot de wat pittigere Franse variant.

A new day, maar jammer genoeg de laatste in Australië. Vrijdag 28 oktober worden we om 15.30 uur opgehaald aan ons hotel. De zonnige dag leent zich uitstekend tot een zwempartij in het openbare zwembad. Deze voorziening is mooi aangelegd aan de Esplanade langs de zee en is heel verzorgd en goed onderhouden. Op weg naar het zwembad zien we pelikanen zonnebaden. Hoe later het wordt, hoe meer mensen komen zwemmen. Logisch, want de thermometer geeft 35,6 graden aan! Puffen en zweten dus, maar gelukkig houden we met een frisse duik af en toe het hoofd koel. (Aan jullie om te interpreteren of we af en toe het hoofd koel houden of af en toe duiken 😊.)

Het grote afscheid (dag 29)

Wat ik onthou: Australië is fantastisch! De groep is fantastisch! Het vakantiegevoel is fantastisch!

Via de digitale check-in kozen we onze eigen zitplaatsen waardoor ik de laatste vlucht van 12 uur met Freek en Benno doorbreng. Altijd interessant om het met deze mannen over alcoholisme te hebben (ja, we overschreden blijkbaar telkens rijkelijk de weekgrens), in welke vorm kangoeroes samenleven (nee, het is geen kudde, wel een roedel) en welke morantische momenten we hebben beleefd 😊

Met een geluksgevoel van hier (ondertussen is dit Schiphol) tot in Tokio neem ik afscheid van de groep, zeul nog even rond met bagage op de luchthaven en neem dan de Thalys terug naar Belgenland.

Ooit bezoek ik Australië opnieuw!

Categories:

Tags:

No responses yet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *